40 jaar recreatie op de 1000-jarige Bernisse

| Bob Benschop

De geschiedenis van de Bernisse bestrijkt vele eeuwen; het water stroomde al door deze kilometer brede rivier vóór de eerste bedijkingen op Voorne en Putten tot stand kwamen. De natuurlijke grens tussen de twee eilanden slibde echter dicht voor de regio écht tot bloei kon komen. Tegenwoordig is de Bernisse vooral bekend als recreatiegebied.

De Bernisse
In 1179 ontving de Hollandse graaf Floris III toestemming van de Duitse Keizer Frederik I om een tol te stichten in de Bernisse, die op dat moment nog Widele wordt genoemd. Alle handelsschepen die over de Bernisse voeren moesten aan de tolgaarder in Geervliet een bedrag afdragen dat overeenkwam met vijf procent van de waarde van hun vracht. Dat leverde de graaf flinke inkomsten op en ook Geervliet profiteerde ervan mee. De inwoners waren namelijk vrijgesteld van de tol, zodat het voor handelaren interessant was om zich in het dorpje te vestigen. Dat het een drukbevaren route was, bewijzen onder meer de stadsrekeningen van Gouda, waaruit blijkt dat in 1370 alleen al vanuit deze stad 333 met biervaten geladen schepen op weg naar Brabant de tol passeerden.

Stroomafwaarts
De St. Elizabethsvloed van 1421 betekende een keerpunt. De afwatering via de grote rivieren was na deze overstroming aanzienlijk veranderd en er stroomde minder water door de Bernisse, zodat de rivier te maken kreeg met verzanding. Reeds in 1457 komen de eerste bedijkingen langs de oevers ter sprake. De drooggevallen uiterwaarden werden ingepolderd tot onder meer Oud-Hoenderhoek en Nieuw-Stompaard. De verdere bedijking van de Oude- en Nieuwe Kade en Nieuw-Hoenderhoek zorgden ervoor dat de rivier die ooit ruim een kilometer breed was, steeds smaller werd. Geervliet zag zijn veelbelovende toekomst als handelsstad in duigen vallen en ook de andere dorpen langs de oevers, zoals Zuidland, Abbenbroek, Simonshaven, Biert en Heenvliet, zagen zich genoodzaakt zich steeds meer op de landbouw en veeteelt toe te leggen.
 

Recreatiegebied
In de loop der eeuwen veranderde de Bernisse van een belangrijke scheepvaartroute in een slootje van hooguit drie meter breed. In de jaren zestig ontstonden plannen om de rivier vanwege uiteenlopende redenen aanzienlijk te verbreden. Ten eerste zag Waterschap De Brielse Dijkring voor de Bernisse een belangrijke rol weggelegd in de watervoorziening voor de industrie en de land- en tuinbouw. Ten tweede wees de Rijksoverheid de Bernisse in de tweede nota Ruimtelijke Ordening (1966) aan als recreatiegebied. De Ruilverkaveling werd aangepakt om de Bernisse voor beide doeleinden geschikt te maken. Er werden plannen ontworpen om de watering weer een gemiddelde breedte van 47 meter en 2,5 meter diepte te geven. Op 1 mei 1976 ging de eerste schop de grond in. Gelijktijdig met het uitgraven vond de aanleg van de recreatieve voorzieningen plaats: er kwamen fietspaden, bruggen, vissteigers, strandjes, ligplaatsen en picknicktafels. Nabij Zuidland werd een grote waterplas gegraven voor kleine watersport, zoals surfen. Na overleg werd de Bernisse niet opengesteld voor gemotoriseerde vaartuigen: alleen roeiboten, kano’s en rubberbootjes waren welkom. De opening op 8 november 1979 van de nieuwe inlaatsluis in de Bernisse-Spuidijk kan gezien worden als officiële ingebruikname van het recreatiegebied, al hadden de recreanten toen al een hele zomer gebruik gemaakt van de voorzieningen.

Vernieuwing
Decennialang was er wisselende belangstelling voor de Bernisse: Tot halverwege de jaren negentig was het gebied redelijk populair, maar geleidelijk kwam er de klad in.
De kap van duizenden knotwilgen leidde in december 2017 tot een flinke kaalslag van de Bernisse. De vele protesten die daarop volgden zorgden voor investeringen die het gebied hernieuwd elan gaf. De aanplant van bomen, opnieuw geasfalteerde fietspaden en heropende parkeerplaatsen leidden tot een complete facelift. Vanaf begin augustus kan iedereen dankzij de komst van de fluisterboot vanaf het water kennismaken met de Bernisse.